Een trip naar de plantages in het district Commewijne

21 februari 2020Angélico

Laatst aangepast op 2 oktober 2023

Suriname is een schitterend land, maar het kent ook een heftige tijd in de geschiedenisboeken als het gaat om slavernij en de uitbuiting op diverse plantages. Mijn moeder en haar familie woonden op zo’n plantage. Ik hoor weleens verhalen over hoe het was om in Suriname te leven. In dit artikel vertel ik je over mijn trip naar de historische plantages in het district Commewijne, waaronder het bezoek aan het ouderlijk huis van mijn moeder op plantage Alliance.

District Commewijne

Het district Commewijne ligt ten oosten van Paramaribo aan de rechteroever van de Surinamerivier. Het is een van de oudste plantagegebieden van Suriname waar suikerriet, cacao en koffie werden verbouwd. Er wonen nog steeds mensen op deze plantages, voornamelijk Javanen, Creolen en Hindoestanen. Er zijn genoeg reisorganisaties die een boottour aanbieden om de historische plantages in het district te kunnen bezoeken. Vaak ben je dan gebonden aan een programma. Aangezien wij een aantal specifieke plantages willen bezoeken, hebben we ervoor gekozen om een eigen boot met bootsman te regelen.

Plantages in District Commewijne

Bakkie

Het startpunt van onze trip naar de plantages in het district Commewijne is Leonsberg. De bootsman haalde hier ons op en bracht ons met een tentboot over de Commewijnerivier langs diverse oude plantages. De eerste bestemming van onze trip is plantage Reynsdorp. In de volksmond wordt het ook wel Bakkie genoemd. Deze plantage was eigendom van plantagehouder Nicolaas Reynsdorp. Bakkie is gelegen aan de Matapicakreek. Het is de laatste bewoonde plantage aan de Commewijnerivier. Vroeger diende deze plantage als koffieplantage. Het is nu een dorp met zo’n 25 inwoners.

We liepen over de houten brug en zagen een verlaten schoolgebouw. Het was nog best in goede conditie. Op deze school zaten de twee oudste zussen van mijn moeder. Zij pakten elke morgen de boot vanuit plantage Alliance, hier woonde de familie van mijn moeder, om naar deze school in Bakkie te kunnen. Op Alliance was er alleen een school voor kinderen tot de derde klas (in Nederland is dat groep 5). Nu is er alleen een school in Alliance te vinden en niet meer in Bakkie.

Op Bakkie zijn er verschillende projecten aan de gang. Zo is er een museum te vinden dat een grote collectie heeft van originele prenten, boeken en gebruiksvoorwerpen en een naastgelegen restaurant. Helaas stonden we voor een gesloten deur. We kwamen er later achter dat het museum en restaurant alleen op aanvraag te bezoeken is. Ook is men bezig om een fietspad aan te leggen tussen de plantages Rust & Werk en Bakkie.

Bakkie
Bakkie
Bakkie

Achtergrondinformatie

De slavernij kende een lange geschiedenis in Suriname. Op 1 juli 1863 werd bekend dat de slavernij door Nederland werd afgeschaft. De plantagehouders waren bang dat de slaven massaal de plantages zouden verlaten. De overheid had daarop besloten dat de vrijverklaarde slaven verplicht nog 10 jaar op de plantages moesten doorwerken. De plantagehouders konden in de tussentijd rustig op zoek gaan naar nieuwe mensen.

In 1873 stopten de voormalige slaven op de plantages en vertrokken naar elders in het land. Maar wie gingen daarna het werk doen van de slaven? Er was namelijk dringende behoefte aan voldoende arbeidskrachten op de plantages. Dit werd ‘opgelost’ door in Suriname contractarbeid in te voeren. Dit was eigenlijk het vervolg van de afgeschafte slavernij.

Het voorbeeld van Groot-Brittannië werd gevolgd. Zij haalden Hindoestaanse arbeiders uit India (toen Brits-Indië) naar Guyana. Nederland maakte afspraken met Groot-Brittannië om ook deze contractarbeiders te kunnen halen. Maar dit mocht alleen onder strenge voorwaarden gebeuren.

De arbeiders moesten echt uit vrije wil akkoord gaan dat zij gingen emigreren. Zij hadden de hoop op een beter leven. In de praktijk werden zij verleid met hoge lonen, licht werk of onder andere valse voorwendselen naar Suriname gehaald. De zware arbeid op de plantages werd bijvoorbeeld verzwegen. Later haalde Nederland uit Indonesië (toen Nederlands-Indië) Javaanse contractarbeiders naar Suriname.

Alliance

Na Bakkie bezochten we plantage Alliance. Het is een samenvoeging van negen plantages, waaronder Sporksgift en Lodewijksburg. Vroeger was het een suikerrietplantage aan het begin van de Matapicakreek. De opa van mijn moeder was als Javaanse contractarbeider vanuit Indonesië naar Suriname gekomen in de hoop zijn lot te verbeteren. Hij was toen 23 jaar oud. Eind mei in 1929 werd hij per stoomschip vervoerd en 2 maanden later ging hij als suikerkapper aan de slag op plantage Alliance.

Bij aankomst in Alliance zag je links een verlaten winkel van Cheng Tam Hee. Tegenover was er een groot bord te zien met een aantal regels van de plantage. Zo ben je bij het betreden van de plantage verplicht om je aan te melden bij de beheerder. We liepen over het zandpaadje op zoek naar de beheerder.

Ondertussen liepen we rond op de plantage. Er staan kleine houten huisjes waar vooral de nazaten van de Javaanse contractarbeiders in wonen. Ook het ouderlijk huis van mijn moeder staat er nog steeds. Het was geen eigen huis, maar een huis dat je van de plantage kreeg als je daar werkte. Het huis werd onderhouden door de plantage zelf. Nu woont er iemand anders in het huis.

Alliance
Alliance
Alliance

Het leven op plantage Alliance verteld door mijn opa

“De suikerfabriek begon al vroeg te draaien. Mijn vader ging om vijf uur naar zijn werk om wat te verdienen. Hoe meer je kapte, hoe meer je verdiende. In een week verdiende je zo’n 12 tot 13 gulden. Om bij te verdienen plantte mijn vader pinda’s en verbouwde hij groente op een stukje land. Als klein kind ging ik vissen en als ik wat ving, kon ik de vis verkopen om zelf wat bij te verdienen.

Ik begon te werken toen de plantage werd overgenomen door de overheid. Alliance werd een citrusplantage. Het suikerriet werd gelijk gemaakt. Er werden sinaasappelbomen geplant en de plantage werd groter gemaakt. De fabriek die er stond werd verkocht en overgenomen. Het werd niet meer gebruikt, maar afgebroken en vervoerd naar de stad. Daar werd het op een hoop gegooid als oud ijzer. “

We hadden de beheerder uiteindelijk niet gevonden. In het gastenboek konden we wel ons inschrijven. Je moest je naam en het doel van het bezoek opgeven. Er was maar 1 winkeltje op Alliance te vinden. Hier kwamen we toevallig een neef tegen van mijn moeder. Hij woont hier als enige van de familie nog op de plantage.

Alliance

In 1975 kwamen mijn moeder en haar familie – net als vele andere Surinamers – naar Nederland. Voor een betere toekomst was de gedachte. Zij was toen negen jaar oud. De omstandigheden in Suriname waren niet rooskleurig. Volgens mijn opa was er vooral veel armoede. Het werken op een plantage was namelijk zwaar, er was uitbuiting en de werkdagen waren lang voor een karig loon.

Frederiksdorp

Op de terugweg deden we plantage Frederiksdorp aan. Het is een prachtig gerestaureerde plantage dat nu verklaard is tot historisch erfgoed. Het heeft originele plantagewoningen en een politiepost. Ook is er een dokterswoning, maar die mag niet bezocht worden zonder een gids. De eerste eigenaar van Frederiksdorp was de Duitse Johan Driederich Knöfel. Het was eerst een koffieplantage, daarna werd er overgegaan op cacao. Nu is het een een vakantieoord geworden met cabanas, een bar en een zwembad met een houten terras.

Frederiksdorp
Frederiksdorp
Frederiksdorp

Johan & Margaretha

Vanuit Frederiksdorp liepen we naar plantage Johan & Margaretha. Het was een koffieplantage dat aangelegd is door Johan Friederich Knöfel, eigenaar van plantage Frederiksdorp. Je hebt zelfs de mogelijkheid om via een pad naar plantage Rust & Werk te lopen, ook een oude koffieplantage. Als je een dolphins & sunset tour doet, dan bezoek je deze plantage voor heerlijke lokale snacks na het spotten van de dolfijnen. Een leuk detail om te weten: er is zelfs een geldautomaat aanwezig op de kruising van het dorp.

Plantage Johan & Margaretha

Dolfijnen spotten

Als laatste onderdeel van deze trip was het spotten van de brakwaterdolfijnen bij de monding van de Surinamerivier. Deze brakwaterdolfijn wordt in Suriname Profosu genoemd en is te herkenen aan een roze en soms witte buik. Aangezien we nog best vroeg waren, dobberden we een tijdje rond op het water. Na een half uurtje hadden we nog geen dolfijnen gezien. Mijn vader vond het wel genoeg en had het wel gezien. Hij wilde weer door. Ik stond er op dat we nog even gingen wachten. En niet veel later begonnen de eerste dolfijnen zich te laten zien. Zo zie je maar weer: wachten wordt beloond.

Dolfijnen spotten

Unieke ervaring

Een trip naar de plantages in het district Commewijne is zeker een aanrader. Het bezoek aan de plantages was dan ook zeker geslaagd. Het was voor mij een enorme belevenis om de verschillende plantages te bezoeken. Het was een unieke ervaring om te kunnen zien op welke plantage mijn moeder had gewoond en hoe het ouderlijk huis van haar eruit zag. Ook kwamen wij toevallig een neef van mijn moeder tegen die nog steeds op de plantage woont. In het begin waren het alleen maar verhalen over hoe het was om in Suriname te leven. Nu heb ik er ook een beeld bij.

Wil je meer informatie over Suriname? Ontdek de Ultieme Suriname Reisgids of lees ook deze artikelen over Suriname voor meer inspiratie.

Vind je dit artikel interessant? Volg mij op Pinterest en pin dit voor later!

Deel dit artikel op sociale media:

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *